Initiatiefase

Visualisaties zijn geen doel op zich. Het zijn hulpmiddelen om bepaalde doelen te bereiken (zie ook kaart 9 van ‘Huiswerk Klaar’). Dus voordat je letterlijk en figuurlijk “de diepte in gaat” met het maken en gebruiken van visualisaties; eerst nog even met beide benen op het aardoppervlak blijven staan en nadenken voor wie de visualisatie bedoeld is en welk doel je ermee wilt bereiken. Voor elk doel zijn verschillende soorten visualisaties te maken; variërend van uitermate complex (en kostbaar) tot relatief simpel en snel. 

Houdt rekening met deze tips en leerpunten

  • In verreweg de meeste gevallen maak je een visualisatie om iets van de complexiteit van de ondergrond in beeld te brengen of hierin inzicht te verschaffen. Dit betekent dat kennis uit verschillende kennisvelden geïntegreerd wordt in de visualisatie. Betrek dan ook zo veel mogelijk specialisten uit de verschillende kennisvelden.
  • Dat wat in de ondergrond gebeurt of aangelegd wordt, heeft vaak haar weerslag op de inrichting en de inrichtingsmogelijkheden bovengronds. Beperk je dus niet alleen tot de ondergrond, maar laat zien wat de consequenties voor de bovengrond zijn. Zorg dus dat er ook specialisten betrokken zijn die kennis hebben van de bovengrond (zoals medewerkers RO of ontwerpers).
  • Creëer draagvlak, dit kun je bewerkstelligen door:
    • Een helder doel te formuleren. Bepaal wie de doelgroep is (bestuurder, stakeholders, ontwerpers?), bedenk wat de boodschap is (kansen, risico’s, ruimtelijk ordening), en wie ermee gaat werken (specialist, generalist, technicus).
    • Een kosten- en batenafweging te maken van de meerwaarde van de visualisatie, zoals beschreven op de startpagina. Zie ook de site van de BRO over de kosten- en batenkant van visualisaties. Het (laten) maken van visualisaties is vaak minder ingewikkeld of kostbaar dan dat het lijkt, terwijl het juist veel kan opleveren in de vorm van inzicht, enthousiasme of het maken van betere keuzes.
    • Sprekende voorbeelden te laten zien. Kijk bijvoorbeeld naar resultaten uit dit programma, of naar andere initiatieven zoals de Citydeal, StraaD-krant en BRO praktijkvoorbeelden.
  • Zorg voor een herkenbare trekker, bijvoorbeeld een “coördinator ondergrond”. Deze persoon functioneert als aanspreekpunt voor de specialisten, gebruikers, ontwikkelaars, etc. en heeft zich verbonden aan het gebruik van de ontwikkelde visualisatie.
  • Zorg voor tijdige afstemming met toekomstige gebruikers. Dat zorgt voor betrokkenheid, en voor realistische verwachtingen.
  • Oriënteer je op trajecten die er eventueel elders al lopen en of er al goede voorbeelden zijn, benut je netwerk en vraag daar eventueel hulp.
  • Vraag je af of de visualisatie voor eenmalig gebruik bedoeld is of om ook te gebruiken (en eventueel aan te passen) in een vervolgtraject.