Vergunningschecks ‘bodem’ krijgen waarschijnlijk wel prioriteit

Mede door signalen vanuit de bouwsteen “toepasbare regels” van het programma Bodembeheer van de Toekomst lijkt de bodem nu toch prioriteit te krijgen bij het maken van vergunningschecks in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Dat is heel belangrijk om in de praktijk echt met de nieuwe systematiek mee te kunnen werken.  Het betekent vooral ook het starten van “laboratoriums” met groepen voorlopers. Met sommige laboratoriums gaan we al snel aan de slag. 

Het Rijk heeft aangegeven dat bodem alsnog de status ‘prioriteit’ gaat krijgen bij het bouwen van de vergunningschecks in het Digital Stelsel Omgevingwet (DSO). Er ligt een voorstel voor herprioritering van (met o.a. een hogere prioriteit voor de bodemactiviteiten uit het Bal en de bruidsschat bij het Rijk waarover zeer waarschijnlijk positief wordt besloten. ). Hierover wordt binnenkort binnen het Rijk besloten (en waarschijnlijk mee wordt ingestemd).

Als dit doorgaat, dan betekent dit dat de vergunningschecks voor activiteiten met betrekking tot de bodem (zoals graven in de bodem en toepassen van grond) wél voor de  invoering van de Omgevingswet gereed zullen zijn. Achter de schermen zijn de voorbereidingen inmiddels gestart met als doel dat de (bodem) vergunningschecks zo spoedig mogelijk (waarschijnlijk aan het eind van het tweede kwartaal 2022) in het DSO worden geïmplementeerd. Waarschijnlijk is dat dan eind tweede kwartaal 2022 in het DSO zijn ingevoerd . De exacte planning is nu nog niet bekend. Medewerkers van Rijkswaterstaat Bodem+ gaan het bouwteam van het Rijk vanuit de inhoud ondersteunen bij het opstellen van de checks. Enkele regio’s zullen daarbij, vanuit het lab ‘toepasbare regels’ van Bodembeheer van de Toekomst, functioneren als klankbord.

Wij beschouwen dit als een heel mooie stap. In juni 2021 heeft Rijkswaterstaat Bodem+ al aandacht gevraagd voor het sneller realiseren van de vergunningschecks voor de bodemactiviteiten. In december 2021 hebben Mariëlle de Kok (DCMR) en Gerd de Kruif, beide vanuit het  Programma Bodembeheer van Toekomst eveneens een hartenkreet geuit. Na die tijd is er intensief overleg geweest tussen enkele leden van het gemeentelijk netwerk bodem en ondergrond (WEB), Bodem+ en de VNG. Uiteindelijk zijn daar de argumenten gevonden die voor het Rijk overtuigend genoeg bleken te zijn voor dit besluit. Ook zag het Rijk de noodzaak tot herprioritering van een aantal andere activiteiten die eveneens aanvankelijk (en ten onrechte) te weinig prioriteit hadden gekregen.