Met de Omgevingswet zegt Nederland de sectorale aanpak van bodem vaarwel. Decentrale overheden hebben de opgave om zich in te zetten voor een integrale benadering van beleid op het gebied van de fysieke leefomgeving. De jarenlange focus op chemische bodemkwaliteit heeft ervoor gezorgd dat het bodemwerkveld deels was losgeraakt van andere kwaliteiten en eigenschappen van de bodem; de relatie met ruimtelijke ordening en bestuurlijke besluitvorming was veelal nog dun. In het project ‘samen de diepte in’ – uitgevoerd in het kader van het kennisprogramma van het uitvoeringsconvenant Bodem & Ondergrond – gingen we op zoek naar nieuwe en hernieuwde rollen van het domein bodem en ondergrond. De opgedane kennis is volledig bruikbaar bij de implementatie van ‘Water en Bodem sturend’.
De Omgevingswet is inwerking getreden. De wetswijziging beoogt een betere integratie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening, zowel boven- als ondergronds. Al voordat het ‘Water en bodem sturend’ beleid is gepubliceerd was duidelijk geworden dat het bodem- en watersysteem leidend of zelfs sturend moet zijn bij ruimtelijke ingrepen. Dit brengt een aanzienlijk andere denkwijze met zich mee. Uiteraard speelt de bodem bij veel ruimtelijk ingrepen een belangrijke rol. Denk bijvoorbeeld aan de aanwezigheid van archeologische waarden, fundatie van gebouwen, bodemsanering, kabels en leidingen, of de aanleg van bodemenergiesystemen. Dit werd doorgaans echter niet in samenhang gezien en betrof losstaande werkvelden. Decentrale overheden moeten nu meer gaan nadenken over de wijze waarop de bodem zich verhoudt tot maatschappelijke opgaven op het gebied van energietransitie, klimaatadaptatie, woningbouw en meer. Dit dwingt ons om bodem en ondergrond integraal in ruimtelijk beleid op te nemen en ook de kansen die de bodem biedt beter te benutten. Het kennisprogramma ‘Samen de diepte in’ (uitwerking vanuit het bestuurlijke convenant bodem en ondergrond) heeft sinds 2018 ondersteuning geboden aan gemeenten en provincies op dit onderwerp. Dit voorjaar zijn in Gelderland de laatste werkzaamheden voor dit programma uitgevoerd.
Klik hier om het afsluitende artikel in zijn geheel te lezen
Met de komst van de Omgevingswet heeft Nederland alle wetten voor de leefomgeving gebundeld en gemoderniseerd. Dit betekent dat de sectorale aanpak van de bodem moet transformeren naar een integrale benadering van bodem, ondergrond en grondwater. De rol van bodem en ondergrond in de maatschappelijke opgaven komt daarbij centraal te staan. In het project Samen de diepte in zijn we met een 6-tal regio’s bezig geweest om te verkennen wat dit betekent en hoe deze transitie ingevuld kan worden.
De regio’s:
Vrijwel alle regio’s hebben zich doelen gesteld ten aanzien van energietransitie en klimaatverandering. Afhankelijk van de regio komen daar uiteenlopende vraagstukken over bijvoorbeeld drinkwater, voedselveiligheid, biodiversiteit, infrastructuur en woningbouw bij. Deze opgaven hebben allemaal een ondergrondcomponent in zich. De balans tussen beschermen en benutten is van groot belang. Welke bijdrage kan bodem leveren aan het oplossen van (nieuwe) maatschappelijke opgaven en welke randvoorwaarden dienen meegenomen te worden? Inzicht in wat beschikbaar is en leren omgaan met onzekerheden is in deze essentieel om bodem op volwaardige wijze op te nemen in besluitvorming.
Ondanks de noodzakelijke verbreding blijft het omgaan met resterende bodemverontreiniging een opgave. Echter, met de inbouw van de bodemsaneringswetgeving in de Omgevingswet verschuift de rolverdeling. Betrokken partijen zijn op zoek naar nieuwe structuren, zekerheden en aanknopingspunten.
Voor de decentrale overheden zijn de zekerheden van de “oude” bodemsaneringswereld ingewisseld voor vrijheden en verantwoordelijkheden die horen bij de Omgevingswet. Daarin leren ambtenaren de integrale bodembenadering te “verkopen”, zowel extern (binnen participatietrajecten) als intern (ruimtelijke ordenaars, andere werkvelden in de fysieke leefomgeving en bestuurders).
De Omgevingswet brengt de nodige veranderingen met zich mee. Diverse wetten, waaronder de Wet bodembescherming, zijn verenigd in de Omgevingswet. Voorbeelden van de instrumenten die hiervoor kunnen worden ingezet zijn omgevingsvisies en omgevingsplannen. Het is van belang dat het thema bodem op een volwaardige wijze wordt opgenomen in deze visies en plannen. Kennis over verantwoordelijkheden en taken er onder de Omgevingswet, en de samenloop met opgaven zoals energietransitie of klimaatadaptatie, zijn belangrijk.
Een consortium van TAUW, RHDHV en Witteveen+Bos heeft het programma ‘Samen de Diepte in’ ontwikkeld en uitgevoerd. Hierin ondersteunden we diverse regio’s in het proces van overgang naar de Omgevingswet. Door vooral zelf aan de slag te gaan en van elkaar te leren, sneden we onderwerpen aan die spelen binnen de regio’s. Uiteindelijk is via online platforms en diverse symposia de opgedane kennis en ervaringen gedeeld .
Het stelsel van de Omgevingswet gaat uit van een paradigmawisseling: van bescherming van de fysieke leefomgeving door een werende benadering van activiteiten naar een beleidscyclus waarin de continue zorg voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving centraal staat en er ruimte is voor ontwikkeling, ofwel: ‘beschermen en benutten’. Grond en grondwater zijn met elkaar verweven en hebben wederzijds invloed op elkaar. Het bodem-watersysteem is dynamisch en drager van en voedingsbron voor talloze functies. Daarbij vormt het een kwetsbaar systeem dat zonder adequate bescherming de mogelijkheid van functievervulling door mens, plant en dier op termijn zal verliezen. Om in te spelen op bovengenoemde paradigmawisseling is het belangrijk om kennis te hebben van het samenhangende bodem- en watersysteem en de rol die het heeft bij de aanpak van maatschappelijke opgaven. Zo heeft de verdeling van watervoerende lagen in de ondergrond invloed op de eventuele mogelijkheden ten aanzien van bodemenergie en heeft kennis van bodemopbouw grote meerwaarde bij keuzes op het gebied van klimaatadaptieve strategieën. De beleidsbrief ‘Water en Bodem sturend’ is een gevolg van deze denkwijze en de notie dat niet alles overal meer kan.